Begroting 2021
portal

Paragrafen

Weerstandsvermogen

In de voorbereiding op deze meerjarenbegroting zijn de risico’s geïnventariseerd en geactualiseerd. In het hieronder weergegeven overzicht zijn de risico's gepresenteerd met de grootste netto impact; dat wil zeggen effect x kans groter dan € 250.000.

nr

Risico

Bedragen x € 1.000

Kans op voordoen van risico

Financieel gevolg (maximaal)

1

Niet realiseren geraamde opbrengst- waarde grondexploitaties (Zevenaar Oost, Babberich en Centrumplan)

*1

 7.169

2

Opdrogen van bezuinigingsmaatregelen

50%

2.500

3

Sociaal domein / Jeugd / WMO

70%

1.150

4

Vervallen extra middelen Jeugdzorg in de algemene uitkering

50%

2.250

5

Algemene uitkering wijkt af van de begroting

50%

1.000

6

Verbonden Partijen / Gemeenschappelijke regelingen

50%

1.000

7

Wachtgeld wethouders

30%

1.400

Opmerking:
*1: Voor de grondexploitaties is een separate risico-inventarisatie en -analyse uitgevoerd. De uitkomst daarvan is opgenomen in deze tabel, vandaar dat hiervoor geen kans is opgenomen.

Ontwikkeling risico's
Bij de jaarstukken 2019 zijn de risico's voor het laatst bijgewerkt. Ten opzichte van de jaarstukken zijn enkele toprisico's gewijzigd. Hieronder zijn de belangrijkste wijzigingen toegelicht. Een uitgebreide toelichting is opgenomen bij "Toelichting op risico's".

  • Belangrijkste is risico (2) ten aanzien van de bezuinigingen. Doordat in 2020 al meerdere bezuinigingen zijn gerealiseerd is het resterende risicobedrag lager dan bij de jaarstukken. De resterende bezuinigingsposten (sociaal domein en vastgoed) kennen wel een hoger risico dat deze niet worden gerealiseerd.
  • Wegvallen risico (4) BUIG is het gevolg van het opnemen van de verwachte inkomsten en lasten in de begroting. Dit is toegelicht bij de autonome ontwikkelingen. Door het verwerken van de verwachte effecten is het restrisico verlaagd en valt daardoor buiten de top.

Ontwikkelingen die effect kunnen hebben op risico's
Op 2 juli 2020 hebben gemeenten bij de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor de financiële tekorten. Naast de gevolgen van de coronacrisis zijn er nog meerdere onderzoeken in uitvoering die een effect kunnen hebben op onze gemeente.

De onduidelijkheid over de structurele compensatie voor de jeugdzorg. De compensatie voor de landelijke regelingen voor de WMO en ook de herijking van de algemene uitkering. In de commissievergadering voor Binnenlandse Zaken over de financiële verhoudingen (2 juli 2020) zijn al deze onzekerheden besproken. Mede op basis van deze vergadering en het feit dat de uitkomsten van de rapporten na het opstellen van deze begroting duidelijk worden, zijn deze niet verwerkt. Ook het inschatten van een risico (anders dan voor de jeugdzorg) is niet objectief te maken.

Aan het begin van 2020 zijn indicaties afgegeven van mogelijke herverdeeleffecten voor een deel van de algemene uitkering (Sociaal Domein), echter is het niet duidelijk of deze nog actueel zijn en hoe deze zich verhouden tot de aanpassingen op het andere deel (klassiek).

Toelichting op risico's

Grondexploitaties
Uit een recente risicoanalyse van de grondexploitaties blijkt dat het totale risicoprofiel van de grondexploitaties is gecalculeerd op € 7.169.000. Ten opzichte van het risico in de jaarstukken 2019 betekent dit een afname van € 238.000. In de paragraaf Grondbeleid is een specificatie van de cijfers in tabelvorm opgenomen. Ook is daar een toelichting op de verschillen opgenomen waarvan de belangrijkste zijn:

  1. Zevenaar Oost - Bedrijven:
    Het risico ingevolge het Regionaal Programma Werklocaties (RPW), zoals toegelicht onder het kopje ontwikkelingen in deze paragraaf, blijft vooralsnog aanwezig. Omdat een aantal andere risico's kon worden afgezwakt dan wel vervallen in verband met de financiële verwerking van de coronacrisis drukt het RPW-risico relatief zwaarder mee in de totale risicoanalyse van Zevenaar Oost - Bedrijven. Hierdoor is het uiteindelijke risicoprofiel hier toegenomen.
  2. Zevenaar Oost - Wonen:
    Na verwerking van de effecten van de corona crisis in de Tussentijdse Financiële Prognose blijven er nog enkele restrisico's bestaan. Denk hierbij aan mogelijke vertraging in de uitgifte en renterisico's. Het totale risicoprofiel is echter afgenomen.
  3. Middag Oost & Zwanenwaay: hier spelen soortgelijke marktrisico's zoals deze onder Zevenaar Oost - Wonen zijn omschreven. De afname van het risicoprofiel houdt ook hier verband met de verwerking van de effecten van corona crisis in de eerdergenoemde Tussentijdse Financiële Prognose.
  4. Overige plannen: de risico’s voor de locaties Rijnark Lobith en Uuleveld Pannerden zijn ongewijzigd ten opzichte van de situatie bij de jaarstukken 2019.

Opdrogen van bezuinigingsmaatregelen
De raad heeft bij de meerjarenbegroting 2020-2023 een pakket aan bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. De maatregelen resulteren in een structureel en reëel begrotingsevenwicht. Structureel moeten de maatregelen een bedrag van € 7,2 miljoen gaan opleveren. In de voortgangsrapportages monitoren wij de voortgang van de realisatie van de bezuinigingen. Het risico is aanwezig dat de bezuinigingseffecten in de loop van de jaren "opdrogen" of om andere externe ontwikkelingen niet het geraamde financieel resultaat halen. Dit risico schatten wij bij het sociale domein hoger in dan bij het fysieke domein. De bezuinigingsvoorstellen van financieel-technische aard zijn behaald. In totaal hebben wij het huidige risico geschat op € 2,5 miljoen met een kans van 50%.

Sociaal domein
De prognose voor het gebruik van jeugdzorg en Wmo is gebaseerd op de werkelijke uitgaven, verhoogd met de verwachte ontwikkelingen in prijs en aantal cliënten. Wij zijn hierbij afhankelijk van factoren die buiten onze invloedssfeer liggen. Als risico wordt op basis van het huidige kostenniveau voor de gemeente Zevenaar een bedrag van € 1,1 miljoen aangehouden.

Vervallen extra middelen Jeugdzorg in de algemene uitkering  (Stelpost 'Uitkomst onderzoek jeugdzorg')
Voor de jaren 2019 t/m 2021  heeft het kabinet via de Algemene uitkering uit het gemeentefonds extra middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van de hoge kosten die gemeenten momenteel moeten besteden aan de jeugdzorg. Het kabinet geeft daarbij aan dat het niet zeker is of de bedoelde hogere gemeentelijke uitgaven structureel zijn, dan wel onderdeel van “een tijdelijke boeggolf”. Een nieuw kabinet zal daarom op basis van de uitkomsten van een in te stellen onderzoek besluiten of de extra rijksmiddelen ook na 2021 nog worden uitgekeerd. De extra middelen zijn daarom vanaf 2022 niet meer opgenomen in de cijfers van de meicirculaire, maar wel in de begroting.

Het ministerie heeft echter een richtlijn opgesteld waarin wordt aangegeven dat gemeenten voor de jaren vanaf 2022 gebruik kunnen maken van een stelpost tot een maximum van het eigen aandeel in het over 2021 verstrekte bedrag. Voor onze gemeente gaat het hierbij om een jaarlijks bedrag van € 750.000.Het alsnog komen te vervallen van de extra middelen is een risico in de begroting voor de jaren 2022, 2023 en 2024 ter grootte van 3 x € 750.000.

Verbonden Partijen
De begrote jaarlijkse bijdrage van onze gemeente aan Verbonden partijen is ongeveer 20 miljoen. Het risico bestaat dat Verbonden Partijen in een bepaald jaar een hogere bijdrage nodig hebben dan begroot. Dit kan  bijvoorbeeld ontstaan bij onverwachte tegenvallers in hun exploitatie. Omdat de verbonden partijen in hoofdzaak niet beschikken over een eigen weerstandsvermogen, worden deze tegenvallers in rekening gebracht bij de gemeente. We gaan voor de inschatting van het risico uit van maximaal 5% van de totale jaarlijkse bijdrage. In deze begroting is een algemeen risico op de verbonden partijen opgenomen.

Wachtgeld wethouders
Om de huidige wethouders te beschermen tegen de gevolgen van werkloosheid na het wethouderschap geldt een wachtgeldregeling. Na het wethouderschap ontvangt een wethouder een Appa-ontslaguitkering, tenzij de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt. Dit is geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Waarom het wethouderschap beëindigd is hierbij niet van belang; het recht op de uitkering bestaat ongeacht de reden van het aftreden. De specifieke aanspraak en omvang kunnen pas worden bepaald op het moment dat zich dit voordoet.

Algemene uitkering
De jaarlijkse verhogingen of verlagingen (het accres) van het gemeentefonds zijn onzeker. Het gemeentefonds ontwikkelt zich evenredig aan de rijksuitgaven. Nemen de rijksuitgaven toe, dan neemt ook de algemene uitkering toe. Bij een afname van de rijksuitgaven geldt het omgekeerde. De hoogte van de algemene uitkering is hierdoor afhankelijk van omstandigheden die buiten de invloedssfeer van de gemeenten liggen.

Deze pagina is gebouwd op 11/12/2020 10:23:42 met de export van 11/12/2020 10:05:37